Interview: vertaler Manon Smits

Maar liefst drie vertalingen van Manon Smits zijn genomineerd voor de Europese Literatuurprijs 2011, een prijs voor vertaalde romans. Smits is sinds 1993 actief als vertaler Italiaans en Engels, vanaf 1995 alleen nog van romans en af en toe een toneelstuk. Een keuze waar je niet rijk van wordt, maar wel heel gelukkig, zegt ze zelf. Intussen heeft ze tien boeken van Alessandro Baricco vertaald, naast werk van o.a. Camilleri, Fois en Mazzucco. We laten haar zelf aan het woord over haar werk en carrière.

Hoe het begon

“Als kind wilde ik schrijfster worden. Ik heb nog wat zelf getypte en ingebonden boekjes liggen “van de schrijfster Manon Smits, 9 jaar”. Op de middelbare school verdween de schrijfinspiratie, maar kwam wel de liefde voor het vertalen, met name tijdens de lessen Latijn.”

“Tijdens mijn studie Engels wilde ik nog een taal erbij doen, en omdat ik al tot zestig kon tellen in het Italiaans, wat ik had geleerd toen ik als klein meisje met mijn ouders vakantievierde aan de Adriatische kust, werd het Italiaans.”

Engels vs. Italiaans

“Dat ik Italiaanse boeken ging vertalen was een rechtstreeks gevolg van mijn interesse voor Italië en mijn verblijf in Rome tijdens mijn studie. Bij elk boek dat ik las of vertaalde leerde ik meer over de taal, de mensen, het land.”

“Als ik een boek uit het Engels vertaal is dat een heel welkome afwisseling, en ook daarvan leer ik telkens weer nieuwe dingen, maar in mijn geval is het veel meer versnipperd. Ik heb boeken vertaald van schrijvers uit Engeland en Amerika, maar ook uit China, India, Canada, Nieuw-Zeeland, Liberia, Noord-Ierland, Bhutan en Turkije. Dat is ontzettend leerzaam en interessant, maar ook verder van je bed.”

“Met Italiaanse schrijvers heb ik vaak een heel persoonlijk contact, ik ga bij ze langs en bezoek de plek waar hun boek zich afspeelt. Afgelopen zomer bijvoorbeeld, toen ik Staal van Silvia Avallone vertaalde, zijn we met het hele gezin naar Piombino geweest om de staalfabriek Lucchini en het uitzicht op Elba te bekijken, en koffie te drinken bij Bar Nazionale. Hoe fantastisch het ook zou zijn, het zit er gewoon niet in om op dezelfde manier de wereld rond te reizen om de sfeer op te gaan snuiven bij de Maori’s en de Bhutaanse monniken.”

Het eerste werk

“Het was 1993. Een Italiaanse vriend gaf me een boek van Sandro Veronesi dat hij net gelezen had, met de woorden ‘Dít zou je moeten vertalen!’ Toen ik het las vond ik het ook geweldig, en ik besloot het eerste hoofdstuk te vertalen en op te sturen aan enkele uitgeverijen. Als eerste stuurde ik het aan De Geus, omdat ik net een interview met twee van de oprichters had gelezen naar aanleiding van hun 12,5-jarig bestaan. Uit voorzorg had ik de schrijver en de titel van het boek niet genoemd, want stel je voor dat ze mijn idee zouden inpikken!”

“Al heel snel kwam er een fax van Eric Visser die vroeg of ik hem wilde opbellen. In dat gesprek vertelde hij me dat De Geus boeken uit zo’n beetje alle talen had uitgegeven, maar nog nooit uit het Italiaans. Uiteindelijk hebben ze met het boek van Veronesi niets gedaan, maar ik kreeg wel het verzoek om twee boeken van Alessandro Baricco te lezen en daar een leesrapport over te maken. Ik had nog nooit van Baricco gehoord, maar was na het lezen van die twee boeken meteen enthousiast. De Geus kocht ze aan en ik mocht een proefvertaling maken, waarover ze heel tevreden waren. Zo kreeg ik meteen een contract om Oceaan van een zee te vertalen, en daarna ook Land van glas. Toen ze vervolgens een cv van me nodig hadden, zagen ze dat ik ook Engels had gestudeerd, en kreeg ik mijn eerste opdracht uit het Engels: Portret van een dame van Henry James. De tien jaar daarna heb ik voortdurend werk gehad van De Geus en dat beviel heel goed. Daarna werd ik ook steeds meer benaderd door andere uitgeverijen.”

Het Veronesi-trauma

“Ik heb in die tien jaar nog wel eens vaker geïnformeerd of ze echt geen interesse hadden in Veronesi, maar het kwam niet in me op om er dan maar mee naar een andere uitgeverij te stappen. Dat laatste neem ik mezelf nog steeds kwalijk, want tien jaar later verschenen de boeken van Veronesi natuurlijk ineens bij een andere uitgeverij, vertaald door iemand anders. Ach ja, ik mag niet mopperen. Ik heb heel mooie boeken van geweldige schrijvers vertaald, maar die Veronesi blijft toch altijd een tere plek.”

“Elke keer als ik in Italië ben struin ik de boekhandels af, op zoek naar boeken die ik zou willen vertalen. Ik heb hele stapels boeken liggen die speciaal voor dat doel zijn aangeschaft. Veel boeken lees ik ook, maar het komt niet vaak voor dat ik iets zo goed vind dat ik het aanraad aan een uitgeverij. Soms gebeurt het wel, en dan word ik ook meteen een beetje zenuwachtig. Alsof het elk moment voor mijn neus weggekaapt kan worden… dat zal mijn Veronesi-traumaatje wel zijn!”


Humor vs. romans vs. non-fictie vs. misdaad

“De afwisseling in genres is heel welkom. Al lijken de verschillen misschien groter dan ze zijn. Kamer van Emma Donoghue is een van de mooiste boeken die ik ooit heb vertaald, en ook een enorme uitdaging. Het wordt verteld vanuit het perspectief van een vijfjarig jongetje, met soms verkeerde vervoegingen en verhaspelde woorden. Toen heb ik heel goed naar mijn zesjarige dochter geluisterd welke woorden zij gebruikte. Het woord ‘verstoppeld’ heb ik bijvoorbeeld van haar overgenomen."

“Ook Baricco vind ik heerlijk om te vertalen, en dan maakt het niet uit waar hij over schrijft, of dat nu autoraces of boksen is, al zijn dat toch geen onderwerpen waar ik persoonlijk warm voor loop. Hij schrijft heel precies en ik weet dat elk woord heel bewust gekozen is. En daarbij was hij natuurlijk de eerste die ik vertaalde, vijftien jaar geleden. Inmiddels heb ik tien boeken van hem vertaald die onderling ook erg in stijl verschillen. Wat zeg ik, in Oceaan van een zee verschillen zo’n beetje alle hoofdstukken onderling van elkaar in stijl. Dat De barbaren voor het eerst non-fictie was, maakte dus niet zoveel uit. Het blijft onmiskenbaar Baricco.”

“Het enige waar ik niet tegen kan is slordigheid. Auteurs hoeven niet allemaal zo nauwkeurig te werken als Baricco, maar heel af en toe tref je een boek waarin zinnen echt niet goed lopen of feiten niet kloppen. Dan verlies ik snel mijn geduld. Wat dat betreft ben ik misschien een beetje verwend geraakt, maar voor mijn geluksbeleving door de dag heen maakt het ontzettend veel verschil of ik een goede of een minder goede schrijver vertaal. Het onderwerp van een boek komt daarbij echt op de tweede plaats.”

De rol van de vertaler

“Een goede vertaling is heel belangrijk. Een slechte vertaling kan het leesplezier behoorlijk vergallen, net zoals een slechte stijl van een schrijver op de zenuwen kan werken. Het is jammer als er geen oog is voor wat je als vertaler hebt bijgedragen aan een boek. In Nederland wordt de naam van de vertaler nog te vaak weggelaten. Het zou heel normaal zijn om die er altijd bij te vermelden. Als er uit een vertaling geciteerd wordt is het zelfs verplicht om de vertaler te noemen, maar dat weten niet veel mensen. In advertenties of op posters wordt nooit de naam van een vertaler genoemd, terwijl ruimtegebrek toch niet het argument kan zijn op een poster. Mouria is de enige uitgeverij die achter op het omslag niet alleen een beschrijving van de auteur geeft, maar ook van de vertaler. Dat vind ik een geweldig initiatief.”

“Andere uitgeverijen doen juist het omgekeerde. Terwijl in alle persuitingen over de nominaties voor de Europese Literatuurprijs 2011 de namen van de vertalers consequent genoemd worden, vermelden de uitgeverijen op hun website alleen hun genomineerde titels, maar laten daarbij de namen van de vertalers weg. Onbegrijpelijk dat iemand een actieve handeling verricht om die namen weg te halen, dat vind ik erg jammer. Een gemiste kans.”

Het vervolg

“Ik heb alweer een paar mooie projecten op stapel staan. Ik heb net afgesproken dat ik het nieuwste boek van Caterina Bonvicini ga vertalen, van wie Het evenwicht van haaien in oktober is verschenen bij De Geus. Haar nieuwe boek staat voor het voorjaar van 2012 gepland, en het is een heel ontroerend verhaal over vriendschap en dood. Maar ook ga ik voor De Boekerij een heel fantasievol boek vertalen van Mattia Signorini, dat ik twee jaar geleden al heb gelezen en waar ik erg van onder de indruk was; en voor De Bezige Bij een boek van Sebastiano Mondadori dat juist heel realistisch is en vol zelfspot zit, en dat ik ook in één ruk heb uitgelezen. Drie sterk verschillende boeken, maar wat ze alle drie gemeen hebben is dat ze elk op hun eigen manier heel goed geschreven zijn. Ik zit de komende tijd op rozen!”